Beatrix' Buitenhuwelijk
Ria Lubbers is recent overleden. Als 'vrouw van Ruud Lubbers' was zij gedoemd te leven in de schaduw van haar man. En dat was iemand, voor wie de politiek voor alles ging. Fameus werd dan ook Ria's in het openbaar uitgesproken verzuchting : “Koningin Beatrix ziet mijn man vaker dan ik...”
En inderdaad twaalf jaar lang waren Beatrix en Ruud een geolied tandem.
“Den Haag”dacht daar het zijne van...Daar is men altijd dol op juice, helemaallzeker als het orange juice betreft ...'Beatrix' Buitenhuwelijk'....Ruud Lubbers had de reputatie een Vrouwenman te zijn.
Ruud Lubbers was premier van liefst drie kabinetten. De langst zittende premier (vóór Mark Rutte), de jongste minister ooit en succesvol fractievoorzitter van het toen net ontstane CDA, dank zij hem op een gegeven moment de grootste partij. ( wat is daar vandaag de dag nog van over …Sic transit gloria mundi!) Ruud Lubbers doorstond als premier de economischecrisis van de jaren tachtig en de kruisrakettenkwestie. Lubbers ontwikkelde zelfs een eigen taal: ‘het Lubberiaans ’.
Ik woon sinds jaar en dag in Kralingen en wel op de Voorschoterlaan. Naast mij was, tot voor een jaar of drie geleden, de befaamde Kralinger Kapsalon Grund gevestigd. In die salon placht toute Vrouwelijk Hoger Kralingen haar kapsel te laten optutten. Ook Ria Lubbers
Daar kwam ik als volgt achter. Op een bepaald moment bleek er een Damesjeep voor het raam van mijn werkkamer geparkeerd. En daaruit schetterde luidkeels muziek. Niks Vivaldi. Vader Abraham. Ik ging de kapsalon in en vroeg, zou de dame die haar autootjevoor mijn werkkamer heeft geparkeerd, zo goed willen zijn om de muziek uit te zetten?
Het bleek Ria Lubbers. Zij verontschuldigde zich met de woorden: ‘Ja, laatst isvoor ons huis op de Lambertweg bijna de auto van mijn man gestolen. En zo, met de radio aan, kan ik de mijne in de gaten houden.’ Dat van die bijna gestolen auto, dat wist ik. Dat had in alle kranten gestaan.
Ruud Lubbers had de dief op heterdaad had betrapt, toen die aan zijn auto zat te morellen. En hij had die dief, die vervolgens op de vlucht was geslagen , persoonlijk, samen met zijn zoon, achtervolgd, dwars door het volkstuincomplex nabij het Kralingse Bos, en daarbij was hij languit in een kippenhok gevallen… De minister-president van Nederland onder de kippenstront….reden tot (besmuikte) landelijke hilariteit.
“In wat voor godvergeten land leven wij, waar de premier zelf zijn boeven moet vangen”
En ook was er toen een rechtse, zeer rechtse columnist, zo herinner ik mij, die verontwaardigd schreef (het zal wel in de Telegraaf geweest zijn...): “ In wat voor godvergeten land leven wij, waar de premier zelf zijn boeven moet vangen?!”
Een jaar later mocht ik samen met Ria Lubbers het Toy Toy museum op de Groene Wetering openen. Een museum met naast de eerbiedwaardige antieke poppencollectie, een verzameling vooroorlogs blikken speelgoed. Poëtisch speelgoed.
Ria hield een speech en ik las een gedicht voor, speciaal voor die gelegenheid geschreven, dat als volgt eindigde.
Kralingen: Niemand is hier van mahonie)hout
iedereen is van lila zuurstok hier!
Er werd zowaar geapplaudisseerd..
Nu had ik toentertijd, nu en dan,de beschikking over een schrijfhut op het landgoed De Aelshorst bij Dalfsen. Een verbouwde schuur. Dat landgoed bleek te grenzen aan het landgoed De Bronkhorst, dat Ruud Lubbers bleek te hebben opgekocht om er na zijn aftreden als premier, te gaan wonen. .
Op een van mijn fietstochten kwam ik ze tegen in het bos, Ria en Ruud Lubbers aan de wandel.
“ Nee, maar, ” zei Ria: “daar heb je meneer K…die woont naast mijn kapsalon. Ruud, dat is de dichter, je weet wel de man van de Stadspartij! ” Ik stapte van mijn fiets af. En schudde handen. De Stadspartij bleek aan Ruud Lubbers volledig ontgaan te zijn. .. Zeker te druk gehad in zijn Ivoren Torentje in Den Haag met het land te regeren om op het thuisfront te letten...
“In Kralingen kun je ons geen buren noemen,” zei ik : “Tussen jullie huis en het mijne is het gauw vierhonderd meter. De Avenue Concordia. De Hoflaan. De Slotlaan.....maar hier is er tussen jullie onderkomen en het mijne alleen maar bos. Hier zijn we buren. Kom eens langs om een borrel te drinken. Dan spreek ik jullie bij over de Rotterdamse politiek.”
Terwijl ik dat zei, dacht ik, dat gaat nooit gebeuren.. Ik vertelde het voorval niet eens aan Marieke, mijn vrouw, die een paar dagen later naar Dalfsenkwam. Wij zaten, na haar aankomst, aan de borrel achter de schrijfhut.
Ik met mijn rug naar het zijpad langs het huisje en Marieke met het zicht daarop. Op een gegeven moment hoorde ik geluid van een fiets achter mijn rug. “Verrek, het is Lubbers! ” ontsnapte Marieke aan de ‘omheining van haar tanden.’
En inderdaad, het was Lubbers op een oude, zwarte fiets. Hij kwam voor de beloofde borrelMaar vrolijk gezelschap was hij niet.
Integendeel , hij was duidelijk ‘in een zwart gat gevallen’. Hij vertelde ons over zijn laatste dag als premier. Je vaste chauffeur rijdt je naar huis, schudt de twee ‘loodgieterstassen’ leeg op de keukentafel en dat is dan dat.
De uitdrukking ‘in een zwart gat heb ik toen voor het eerst in zijn volle omgang begrepen.
Later, veel later, toen ik ophield als fractievoorzitter van de Stadspartij in de gemeenteraad van Rotterdam, is mij dat woord vaak ook standaard toegevoegd door de Rotterdammers “ Meneer K ., valt u nu niet in een zwart gat?”.
Tenslotte ontwikkelde ik daar de volgende mantra voor als 'gevat' antwoord: “Nee, mevrouw, ik ben dichter. En dat is het Zwarte gat”
Ik stelde Ruud Lubbers die namiddag de troost van de poëzie voor – je bent dichter of je bent het niet ...– of op z’n minst de troost van de literatuur. Daar had ik een punt. Zeker, boeken lezen, daar had hij nu alle tijd voor. Geen staatsstukken meer!
Ik ging verder. Waarom ging hij zelf niet schrijven? Bijvoorbeeld zijn memoires. In Angelsaksische landen, en trouwens ook in Frankrijk, is dat heel gebruikelijk voor een vooraanstaand politicus. Het is mij altijd een raadsel geweest, waarom dit in Nederland niet zo is. Ja, memoires, daar had hij ook al aan gedacht. Althans aan het schrijven van een boek .
Het was zelfs min of meer de reden, waarom hij Bronkhorst, deze kleine, verlaten buurtschap onder Dalfsen, als verblijfplaats had verkozen. Dat was omdat Ruys de Beerenbrouck, voor hem in Den Haag de langst zittende premier... en eveneens als hij rooms-katholiek, na afloop van zijn premierschap, ook dit deel van Overijssel, Salland, had opgezocht, om zijn laatste dagen te slijten..
Hij zei dat zo somber, dat ik dacht, dat moet ik nog zien, dat schrijven. Dat wordt geheid een writers bloc.
Maar dat van dat boek, dat is wel degelijk gebeurd. R. Lubbers , Geloof in de samenleving, Ruys, Klompè, Lubbers (Nijmegen, 1998 )
In feite zaten Marieke en ik daar die zomeravond met een depressieve man. Nadat we gedrieën gezamenlijk twee flessen wijn soldaat hadden gemaakt, stapte Ruud Lubbers enigszins wankelend op zijn fiets en verdween in de zomernacht.
Hij liet mij met stekende hoofdpijn achter. Iets wat ik vrijwel nooit heb. Zelfs niet na heel wat erger drinkgelagen dan die avond in Dalfsen. Zo zwaar had Lubbers somberheid op mij ingewerkt. De Black Dognoemde Churchill dat, die er ook behoorlijk last van schijnt te hebben gehad .( Bestaat er soms een speciale tak van somberheid: ‘Staatsmanssomberheid’? Je zou het haast gaan denken)
Met Ruud Lubbers verdere carrière is het daarna niet zo best gegaan. Had hij eindelijk zijn draai gevonden als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen,maakte een soort van # Me too actie avant la lettre een abrupt einde aan zijn carrière bij de VN. Hij zou een feministisch angehauchte Dame in de billen hebben geknepen bij het fotokopieerapparaat....zoiets.
Lubbers moest vertrekken.
Het incident had geen merkbare invloed op het huwelijk van Ruud en Ria. De tolerantie van Ria was blijkbaar groot. Hoe Beatrix over het incident gedacht heeft, is onbekend.
Het Toy Toy museum bestaat niet meer.
Een deel van de tekst van dit artikel overlapt met Het drinkgelag dat verscheen op 6 juli 2023