
In het Veenkoloniaal museum in het stadje Veendam in Groningen is een opmerkelijke tentoonstelling te zien over de innige banden tussen een zeer vermogende Groningse ondernemer en de zojuist opgerichte Rotterdamse Holland Amerika Lijn. Dat was W.A. Scholten, rijk geworden in de aardappelzetmeelindustrie (en verantwoordelijk voor de productie van Brinta voor het ontbijt). Hij investeerde in 1873 het toen kolossale bedrag van 600.000 gulden in de Nederlands Amerikaanse Stoomvaart Maatschappij (NASM), die niet veel later verder ging onder de naam Holland Amerika Lijn. Onder die naam, maar met inmiddels Amerikaanse eigenaren, zit het bedrijf tot op de dag van vandaag aan de top van de cruisevaart. De schepen varen bewust nog onder de Nederlandse vlag en hebben als thuishaven ook nog steeds Rotterdam. De officieren zijn merendeels Nederlander en de voornamelijk Amerikaanse passagiers zijn dol op de Nederlandse sfeer die de eigenaren bewust in stand houden met details als nieuwe haring met jenever, en hagelslag bij het ontbijt.
De Veenkoloniën waren na Rotterdam en Amsterdam het derde grote scheepsbouwcentrum van Nederland. Veendam was in de negentiende eeuw - net als Oude Pekela of het Drentse Gasselternijveen - een belangrijk maritiem centrum. Niet voor niets had scheepsverzekeraar Lloyd's uit Londen hier haar eerste kantoor op het Europese vasteland. Er werd met zeilschepen en later de eerste gecombineerde motor - en zeilschepen gevaren op de Oostzee, naar landen als Estland, Letland en Litouwen, tot in Sint Petersburg toe. Dat is nog goed te zien aan de uiterlijke tekenen van welvaart, niet in het minst aan de huizen die rondom het toen nieuwe station werden gebouwd, maar ook aan de mooie collectie zilveren kapiteinslepels en serviesgoed uit Riga in het Veenkoloniaal Museum. Zo'n lepel werd geschonken bij het afsluiten van nieuwe contracten en is typisch voor de band Veenkoloniën-Riga.
W.A. Scholten stelde een voorwaarde aan zijn enorme investering: het eerste schip moest naar hem vernoemd worden. Daarmee moest de HAL afwijken van het plan om de passagiersschepen een naam eindigend op dam te geven zoals de Nieuw Amsterdam, de Rotterdam, de Maasdam en de Rijndam. De vrachtschepen eindigden op Dijk. De W.A. Scholten werd in 1877 op de werf Napier and Sons in Glasgow gebouwd, waar later ook de onfortuinlijke Titanic vandaan kwam. Op 19 november 1887 verging de W.A. Scholten in dichte mist in de buurt van Dover. De opvolger werd niet alsnog vernoemd naar de industrieel maar kreeg in 1888 de naam Veendam. Veendam II en III volgden. De tweede Veendam raakte op 10 mei 1940 in Vlissingen door Duitse bommen zwaar beschadigd. Na de oorlog werd het schip teruggevonden in Hamburg en het voer daarna nog enkele jaren voor de HAL. In zijn gedicht Rotterdam vatte de dichter Jan Prins (1876-1948) de situatie mooi samen. Een klein fragment daaruit:
"Te Rotterdam ben ik geboren
onder de adem van de Maas
en liep ik in mijn eigen stilte
te midden van het straatgeraas.
[...]
Daar lag aan de stoet uit aller streken
de klipper en de keulenaar,
het driemastschip, zijn tuig ten hemel
en de ertsboot breed en zwaar,
de Lloyd-vloot met provincie-namen
alle elf, als ik mij niet vergis
de Caland en de Lady Tyler,
de Scholten, die gebleven is."
Nog steeds vaart een cruiseschip met de naam ms Veendam voor de HAL, nummer IV. Sinds 1996 en met 1350 passagiers. Het huidige gemeentebestuur van Veendam is terecht bijzonder trots op deze bijzondere maritieme connectie.